Vanaf de kop van de Pietersberg in Maastricht kijken we uit over de ENCI-groeve: het stuk berg dat er niet meer is. We zien een steile mergelwand, waaraan deskundigen een bodemgeschiedenis kunnen aflezen van een kleine 700 miljoen jaar. Dat is een vak apart. Zelf raak ik bij dit soort oefeningen al snel de tel kwijt. Dat komt ook, omdat er altijd iets raars gebeurt als ik in een groot gat kijk: ik word erin gezogen.
Gelukkig heeft Natuurmonumenten, de organisatie die dit gebied beheert, ook gedacht aan mensen met een zuigend-gat-fobie. Wanneer ik vanaf het uitzichtplateau de groeve de rug toekeer, zie ik op de wand tegenover mij een tekst staan. Fijn. Nu heb ik tenminste wat te doen, terwijl mijn wandelclubje, nog lang niet uitgekeken, naar het water in de diepte wijst en roept: ‘Moet je zien hoe groen!’
Ik lees: De tijd bestaat alleen maar omdat anders alles tegelijk zou gebeuren. Een toepasselijke quote op deze plek. Best leuk bedacht door Einstein. Maar, murmel ik in mijzelf, iets over de tijd zeggen dat logisch klinkt, is nog wat anders dan er grip op hebben. Over tijd gesproken: mijn gedachten zijn ondertussen al afgedwaald naar thuis. Daar ligt op de hoek van de tafel een kleinood, dat helpt om een beetje baas te blijven over de tijd: mijn gloednieuwe agenda. Eentje van papier, jaja.
Eerder vreesde ik nog hierom als ouderwets te worden weggezet. Maar inmiddels zeg ik met de hand op mijn hart: de papieren agenda is mijn beste vriend. Ik kan aan hem ruiken en hem af en toe eens lekker vastpakken. Hij piept niet als ik over een kwartier ergens naar toe moet. En, ook niet onbelangrijk: hij stelt mij gerust. Aan zijn binnenkant lees ik af, dat de tijd die voor mij ligt geen zuigend gat hoeft te zijn. Want ook in het nieuwe jaar, past een week gewoon op twee pagina’s.
Deze column is gepubliceerd in Dagblad de Limburger op 8 december 2018.
Zeer herkenbaar, het zuigend gat.
Kostelijk weergegeven. Zo ook van herkenning.