De twee muzikanten doen hun best wat gezelligheid in de ziekenhuishal te blazen. Een dame met drie vingers in het gips kijkt even naar hen op, maar de meeste voorbijgangers lopen gewoon door. In gedachten verzonken. Op weg naar een zieke of de auto in de parkeergarage. De peuter voor me trekt zijn vader aan zijn jas: ‘Papa, waarom hangen hier boven zoveel trampolines?’ ‘Dat is,’ antwoordt vader ‘dat ze niet meteen te pletter vallen als ze hier naar beneden springen.’ Opvoeden kan iedereen. Vraag alleen niet hoe.
In het midden van de hal, recht voor de informatiebalie staat een kerstboom. Maatje XXL. Hoe groter de miserie in huis, hoe hoger de boom. Oog in oog met het gevaarte kan ik die zure kerstgedachte niet bedwingen. Een grijze heer steekt zijn neus tussen de gouden ballen. Wrijft met duim en wijsvinger over het puntje van een tak en schudt dan zijn hoofd: niet eens een echte.
Vlakbij de kerstboom posten twee jonge meiden voor een banner van het Kankeronderzoekfonds Limburg. Op de banner prijkt een foto van een moeder met kind. De moeder is kaal en kijkt recht in de lens. De kijker weet genoeg. Het fonds heeft geld nodig. ‘Om onderzoek te doen in ons laboratorium,’ vertelt de blondine, ‘daar worden witte bloedlichaampjes gemodificeerd, zodat ze ingezet kunnen worden bij patiënten met kanker.’ Alles beter dan chemotherapie, begrijp ik uit haar verhaal. ‘Studeer je nog?’ vraag ik. Ze lijkt me wel een bijdehandje. ‘Nee, ik doe een tussenjaar. Ik weet nog niet goed wat ik wil.’ Niet erg. Ik ken er van 55 die nog twijfelen.
Het is niet dat ik het niet wil horen, dat van die bloedlichaampjes en alles. Maar het is al zo donker en ik wil naar huis. De gezonde wereld in en niet aan enge ziektes denken. Bovendien staat thuis al dagen een kerstboom bij de keukendeur. Te wachten op het moment dat iemand hem naar binnen draagt. Goddank is het een kleintje.
Deze column is gepubliceerd in de Limburgse kranten op 15 december 2017.