Ik ben niet zo van de ongevraagde adviezen, maar voor één keer wil ik daar wel van afwijken. U moet naar café de Zwaluw in Gronsveld. Zeker als u cultuurhistorisch gezien, een interessant eindpunt voor uw boswandeling zoekt. Ook het bos tussen Gronsveld en Cadier en Keer is een aanrader trouwens: veel bomen, bankjes en paden. Een trap omhoog, een grubbe omlaag en genoeg gele paaltjes om de weg niet kwijt te raken. Echt top.
Deze column is gepubliceerd in Dagblad de Limburger op 19 oktober 2019.
U herkent het café aan het uithangbord op het terras. Dat bord belooft voor 9 euro een 6-gangenmenu, dat bestaat uit -haha leest u nog even door- 1 tosti en 5 pils. Op elke terrastafel vindt u naast de asbak een leeg Canisiusblik (rood met gouden letters) voor de paperclips en bonnetjes die u, nu u toch even zit, uit uw jaszak weet op te diepen. Superhandig.
Aan de toog van café de Zwaluw is plaats voor pakweg zes gasten. Vandaag zitten er drie. Mannen met levenservaring. Samen verbeelden ze zwijgend het antwoord op de vraag: ‘Hoe krijgen we de middag kapot?’ Twee van hen staren in hun bier. De derde volgt me belangstellend als ik bij de tapkast vraag of ik er kan pinnen.
Zijn blik doet vermoeden dat hij regelmatig tweedehands auto’s inspecteert. Net als ik denk dat hij gaat vragen hoeveel kilometer ik gelopen heb, informeert hij: ‘Waar komt u vandaan?’ Even voel ik de neiging om in majeur de randen van de Peel te gaan bezingen, maar iets maakt dat ik zeg: ‘Uit Maastricht.’
Terwijl de twee zwijgers spontaan een slag dieper doorbuigen naar hun bier, lichten de ogen van de vraagsteller op als glimwormen in de nacht: ‘Ik ook!’ En met een enthousiaste vinger in de lucht: ‘Weet u wat de oudste stad van Nederland is?’
Of ik dat weet, doet er niet toe. De twee toogmakkers zijn plotsklaps uitgestaard. Eensgezind en nét iets te triomfantelijk klinkt het: ‘Nijmegen!’