Onderwijsminister Bussemaker poetst in een nieuwe nota het emancipatiebeginsel nog eens even op. Daar is niets mis mee, want de cijfers geven er aanleiding toe: minder dan de helft van de vrouwen is economisch zelfstandig. Maar Bussemaker vliegt uit de bocht waar ze stelt dat vrouwen hierover een schuldgevoel naar de staat mogen hebben. Dat is kwalijk. Mensen zijn nu eenmaal geen bedrijven, waarop je formules over in- en output loslaat. Jammer, zo’n uitglijer leidt de aandacht af van de kern van de boodschap. Die is prima. Mannen en vrouwen moeten voor zichzelf kunnen zorgen. Wanneer je kiest voor een taakverdeling waarbij je partner het overgrote deel van het geld verdient, loop je risico’s wanneer het tij tegenzit.
Als je zegt ‘te veel vrouwen teren op hun man’ zet dat natuurlijk kwaad bloed. Daar had Bussemaker beter over moeten nadenken want ik geloof niet dat ze werkelijk meent dat deze vrouwen de hele dag in hun mooiste jurkje letters zitten te buigen van paperclips. Ze weet heus wel dat dit de moeders zijn die met oma naar de specialist gaan en op school de luizen uit de haren van andermans kinderen kammen. Laten we dus niet focussen op foute zinnen. Bussemaker snijdt de koek weliswaar onhandig aan, maar er ligt genoeg eetbaars op het bord.
Het gezin is niet het enige verhaal. Afstappen van het eeuwige schuldgevoel over je gezin, maakt ruimte vrij voor persoonlijke ontwikkeling en werk buitenshuis. Werk dat niet betaald wordt met ‘je bent een schat.’ Dus als je Jantje de bus weer mist, tel dan even tot tien voordat jij dat oplost. Warempel, dat geeft lucht.
Deze column is gepubliceerd in Dagblad de Limburger en het Limburgs Dagblad op 17 mei 2013