Toen ik voor het eerst hoorde over de verdozing van Limburg, dacht ik dat het over het stijgend aantal vrouwen op leeftijd ging. Had gekund toch? Maar nee, dat was niet zo. De term verdozing slaat vooralsnog op de ontwikkeling van de omgeving langs onze doorgaande wegen. Een ontwikkeling die zich kenmerkt door het vervangen van landbouwgrond door loodsen. Grote blokkendozen, waarin heftrucks dingen naar binnen schuiven, om ze een tijdje later weer naar buiten te schuiven.
Die blokkendozen zijn belangrijk. Want er zijn veel mensen die heel blij worden van spullen. En spullen hebben nu eenmaal de eigenschap dat ze ergens vandaan komen en geduldig wachten tot ze weer ergens anders naartoe gaan. Dat is de kern van logistiek. Om het logistieke gebeuren te faciliteren, stellen wij de gronden tussen onze dorpen en steden graag ter beschikking als opslagplek. Met plezier en trots. Want wij zien dat zo: die bovengrondse spullenbunkers zijn iconen van de nieuwe tijd. In deze vijftig-tinten-grijze hallen komen niet alleen felbegeerde spullen samen, maar in figuurlijke zin ook boeiende begrippen als efficiëntie en ondernemingslust. En dat allemaal in een magnetisch veld van modernistisch en minimalistisch design. Kortom, wat wij langs onze wegen zien gebeuren, dat duiden wij het best als: in materie gestolde vooruitgang.
En ach, natuurlijk heb je -excusez le mot- zeikwijven die zeuren over ‘landschapsschaamte’ en het gevoel dat er ‘iets wezenlijks verloren gaat’. Luister. Wij begrijpen dat er mensen bestaan, die op zijn tijd graag een leuk vergezichtje zien. Maar daar hebben we toch schilderijen en musea voor? Daarom zeggen wij met alle respect: die al te romantische wezens, die staan onze voorspoed in de weg. Omdat ze maar blijven bazelen over vroeger, toen ze nog als jonge meisjes naar Venlo fietsten. En zover ze konden kijken niets dan lucht zagen, met grond eronder met van die groene sprieten erin en daar dan gevlekte beesten op. Help me even, hoe heten die ook weer?
Deze column is gepubliceerd in Dagblad de Limburger op 4 mei 2019.