‘Mam, wat moet ik aan? Is het Tefaf-uiterlijke-schijn-look daar?’ ‘Nee hoor, in Heerlen kun je best ‘gewoon’ naar de schouwburg. We gaan toch naar de Matthäus? Die is voor alle mensen.’ We vallen niet uit de toon. Voor ons zit een man in een T-shirt met korte mouwen. Zijn getatoeëerde armen komen er mooi in uit. Achter ons een gesluierde moslima. Verder zoals verwacht, ouder wordend Heerlen op zijn zondags: overwegend grijs, kaal en netjes verzorgd.
De gastheer van de Heerlense Oratoriumvereniging wil voorkomen dat het een sjoenkelpassie wordt. Hij drukt het publiek bij de ontvangst op het hart, de feedback op de uitvoering te beperken tot twee momenten: vóór de pauze en als het is volbracht.
Het publiek weet diep van binnen dat het paasfeest meer is dan schaal met chocolade eitjes. Gelukkig kan het hier nog eens opgaan in het lijdensverhaal, zonder gehinderd te worden door nare gedachten over dat instituut, dat zo goddelijk vakkundig zijn eigen ruiten heeft ingegooid.
Binnen de muren van de theaterzaal brengen de musici de magie naar de mensen. Drie uur lang laat het publiek zich muisstil meevoeren met de muziek. Op weg naar de verlossing, voelt het de pijn, het mededogen en de intense droefheid die bij afscheid hoort. En even lijkt het, alsof er ergens iemand is, die weet wat wij allemaal meemaken. Hier in deze zaal en daarbuiten. Ik verdenk die-eventuele-gene ervan dat hij Bach heeft gestuurd om ons dat te vertellen. In een taal die zich rechtstreeks richt tot de ziel. Een taal die zegt: vertrouw er maar op, alles komt goed.
Deze column is gepubliceerd in Dagblad de Limburger en het Limburgs Dagblad op 18 april 2014.
Herbeschouwing leert mij dat ons in het verleden veel zand in de ogen is gestrooid. Dit proces gaat in het heden nog steeds door en in de toekomst zal het niet anders zijn.
Hemels klinkende geheimtalen die verkondigen dat alles wel goed komt als we het vertrouwen maar niet verliezen, wantrouw ik als een gevreesde ziekte.
Zo lees ik in de Volkskrant van gisteren dat het lijdensverhaal van Jezus wel eens afgekeken zou kunnen zijn van de Sumeriërs. De Leidse assyrioloog, Henriette Broekema, ziet opvallende parallellen met de mythe van de herder Dumuzi, 2500 jaar voor Christus: ‘Een gewapende bende kwam hem halen, precies zoals hij in een visioen had voorzien. Ontsnappen kon niet. Een van zijn beste vrienden verraadde hem, in ruil voor een beloning. En dus werd hij meegevoerd, gegeseld, ter dood gebracht en beweend door de vrouwen, waarna hij drie dagen later weer herrees uit de dood.’ (sic)
Waarmee ik niet gezegd wil hebben dat de Matthäus niet de moeite waard is om naar te luistern.
Snap ik helemaal Thij! Het maakt mij niet uit of het verhaal over Christus gaat, over herder Dumuzi of over Annie Derks: ik koester de troost die er van uitgaat.
Snap ik ook helemaal. Heb jij troost nodig…?
Nee, eigenlijk nooit. Maar ik ben dan ook geen echt mens. Ik doe maar alsof
Echt waar, nooit iets van gemerkt.