Naar de dokter? Hoezo? Trouwens, ik heb niet eens meer een dokter. De laatste die ik had, stamt van vier adressen geleden, dus ik weet sowieso niet naar welke ik toe zou moeten gaan. Gewoon naar de oude zeg je? Jij hebt geheugenproblemen geloof ik. Weet je nog hoe krap die wachtkamer daar is? En hoeveel stoelen daarin staan? Je kunt daar alleen maar zitten als je jouw knieën tussen die van je overbuur steekt. En ik hou daar niet van bij vreemden.
Naar de dokter. Als je niets hebt en je wil iets krijgen ja, dan moet je daar naar toe. Wat denk je wat het voor een feest is daarbinnen? In dat walhalla voor virussen. Leer mij ze kennen, de Virusjes. Die treffen elkaar het liefst in een huisartsenpraktijk. En zo gauw ze met een paar bij elkaar zijn, pakken ze zich samen als één gezellige familie en trekken meteen een kast feestmuziek open. Voor je het weet, hossen ze in polonaise de tent door, regelrecht jouw bronchiën in, om van daaruit vrolijk door te trekken naar je tere longblaasjes. De ultieme lusthof voor deze uitgelaten feestbeesten. Nou bedankt.
Geef mij maar een consult met dokter Bronchitis.nl. Die kan ik namelijk, en dat is wel zo fijn, vanaf de bank liggend in mijn bezwete T-shirt en met een natte zakdoek in de hand raadplegen. Bovendien zegt deze dokter precies wat ik horen wil: je moet het gewoon een weekje uitzieken. Net als de rest van het grieperige land. Daar is niks mis mee als je niet boven de tachtig bent. En weet je, als ik straks mijn baas eenmaal heb gebeld om te zeggen dat het echt niet gaat, heb ik het ergste al achter de rug. Zeker weten.
Hoezo, mijn hoest klinkt als een paard dat zich verslikt in een schilmesje. Dat hoort erbij hoor. Kijk maar, hier staat het toch? Nee, je wil niet kijken? Eigenwijs, wie? Waarom dan?
Deze column is gepubliceerd in het Dagblad de Limburger op 10 maart 2018.
Ha ha, alsof ik getuige was van deze dialoog, zo flitsend geschreven. En ik zou je gelijk gegeven hebben.
🙂