Alle kranten schreven erover: als vrouwtjes grasparkieten de keuze hebben, geven ze de voorkeur aan een intelligent mannetje. Good old Darwin vermoedde al dat bij zowel mensen als dieren, het snuggerheidsgehalte een belangrijke rol speelt in de partnerkeuze. Toch werd in dezen de conclusie ‘dat het slimme mannetje het wint van het minder slimme’ pas als bewezen feit de wereld in geblazen, nadat een groepje vermaarde gedragsbiologen wat experimenteerde met grasparkieten.
Ik probeer me even voor te stellen hoe zo’n onderzoek in zijn werk gaat. In het eerste deel van het experiment zetten de biologen een vrouwtjes parkiet met twee mannetjes in een kooi. Die mannetjes noem ik even Ernie en Bert, anders kan ik ze niet goed uit elkaar houden. Als de onderzoekers zien dat het vrouwtje meer oog heeft voor Ernie dan voor Bert, nemen ze Bert uit de kooi en doen hem op cursus. Daar leert Bert hoe hij een met zaadjes gevuld doosje kan openwrikken. Als Bert heeft bewezen dat hij het kunstje onder de knie heeft, mag hij terug in de kooi om aan het koppeltje te laten zien wat hij kan. En ja hoor, het lukt. Binnen de kortste keren floept het doosje open. Vreugdekreten boven de zaadjesregen. In deel twee van het experiment krijgt niet Bert maar Ernie een doosje met zaadjes voorgezet. Ernie heeft niet kunnen oefenen en weet ook niet dat zijn doosje is dichtgeplakt. Heel gemeen ja. Ernie prutst en frunnikt en doet, maar hij krijgt er geen beweging in. En rara, wat gebeurt? Juist: het vrouwtje schuift op van Ernie naar Bert.
Je hoeft geen grasparkiet te zijn om de gedachtegang van het vrouwtje te kunnen volgen: ‘Bert is handiger in het vinden van zaadjes. Ik heb graag zaadjes. Nou dan.’ Maar waar ik mij nog over achter de oren krab is dit: hoe kan het dat slimme onderzoekers hieruit concluderen dat ‘het vrouwtje valt voor intelligentie.’ Mijn kop eraf als het haar niet puur om die zaadjes ging.
Deze column is gepubliceerd in Dagblad de LImburger op 19 januari 2019.
Mooi Ank.
Dank je wel Henri!