Waarom ging ik niet gewoon naar buiten? Even het veld in, het speenkruid zien. Ruiken aan een maarts viooltje. Tussen de wolken zag het blauw. Er vlogen vast al meesjes en de eerste muggen. Maar nee. In plaats van het mee te pikken, dit lentemoment, schoof ik achter de pc en typte: interview oma Tarrant.
Tarrant: de naam van ‘de Australische moskeemoordenaar’ die nooit tot in Nederland zou zijn doorgedrongen als alles anders was gelopen die vrijdag. Maar nu het was gegaan zoals we konden zien, was die naam niet meer uit te wissen en bleef hij gonzen door mijn hoofd.
Wat weten we van deze man? Dat hij 28 is, fervent reiziger en gameliefhebber. Handig op het internet. Geïnspireerd door figuren als Anders Breivik. Bezeten van het idee dat ‘omvolking’ wordt genoemd. En boven alles bang dat ‘het witte ras’ het onderspit gaat delven.
Waarschijnlijk hoopte ik in het interview met zijn oma waar ik naar zocht, op iets raars te stuiten. Iets wat zou helpen, de barbaarsheid nog wat op afstand te houden. Ja, ik geloof dat dat het was. Dat ik dringend iets aanwijsbaars nodig had, waardoor ik kon denken: geen wonder dat deze weirdo de weg is kwijtgeraakt.
Maar: wie al te naarstig zoekt, die gaat niet vinden. In elk geval niet in een snel gegoogled filmpje. ‘s Mans grootmoeder blijkt een doodnormaal mens. Keurig roze T-shirt, gebreid dekentje over de bank. Bedroefd bekijkt ze de familiekiekjes aan de muur. Twee dagen geleden leek alles nog zo gewoon. Nu is dat met terugwerkende kracht in één klap veranderd. Ze vindt het verschrikkelijk wat haar kleinzoon heeft aangericht. Onherstelbaar. Biedt daarvoor excuses aan.
Het zou je tante kunnen zijn, deze vrouw. Of je buurvrouw om de hoek. Iemand met wie je nu en dan een praatje maakt. Iemand aan wie je zou willen zeggen: laten we nog maar eens rustig nadenken over de vraag, wie hier nu excuses moet aanbieden aan wie.
Deze column is gepubliceerd in Dagblad de Limburger op 23 maart 2019.