Nu de priesters tegen lege banken praten, neemt de regering de boodschap van naastenliefde graag over. ‘Burgers moeten weer meer voor elkaar gaan doen, weer oog krijgen voor elkaar.’ Nuchter inzicht is wat de politici drijft: de zorg moet op termijn betaalbaar blijven.
De koning liet in zijn eerste troonrede het woord al eens vallen: de participatiemaatschappij. Hij had het kunnen oefenen, maar wij braken er onze tong nog over. En al is nog altijd niet duidelijk waar het nu precies voor staat, we raakten toch aan het begrip gewend.
Gemeenten zeggen nog niet helemaal klaar te zijn, voor die maatschappij met de grote P. Hun systemen zijn nog niet ingericht op de nieuwe taken. Op de hoogste ministeriebonzen na, maakt iedereen zich zorgen. Vallen er geen mensen buiten de boot? Wat betekent het voor de banen in de zorg? Moeten we allemaal gaan mantelzorgen?
In het tv-programma Buitenhof licht staatssecretaris Van Rijn het nog eens toe. Een poging om ons gerust te stellen. Er gaat vanalles ‘door zijn hart’, ‘wethouders zijn ongelooflijk bezig’ en ‘er wordt heel erg overlegd met de mensen.’ Kijk, dat schept vertrouwen.
De staatssecretaris afschieten om een paar zinnen in slordig Nederlands is te gemakkelijk. Dat die veranderingen noodzaak zijn, begrijpt de kat nog. En dat grote veranderingen gepaard gaan met onzekerheid ook. De koning heeft het, met een handje hulp van God, slim aangepakt. De participatiemaatschappij eerst een jaartje laten weken en dan fluks de kogel door de kerk. Aan ons de eer, dat plankerig begrip nu warmhartig in te vullen.
Deze column is gepubliceerd in Dagblad de Limburger en het Limburgs Dagblad op 19 september 2014.
Helemaal nog niet klaar, maar diegenen die het treft zijn er wel helemaal klaar mee.
Die participatiemaatschappij. We zullen er met zijn allen aan moeten geloven of is er nog aan te ontsnappen?
Nee, vanaf 1 januari gaat het volle vaart vooruit….
super stukje Ank!