Ik loop rond met een knoop in mijn maag, maar waar die vandaan komt? ik krijg de vinger er niet opgelegd. Wat te doen? Negeren? Daarvoor is het gevoel te sterk. Bespreken? Ook al zoiets. Bovendien: wat moet een ander ermee, als je het zelf niet eens weet? Er blijft maar één ding over. Ervoor gaan zitten en hopen dat het waar is wat de zielenknijpers zeggen: dat aandacht wonderen doet. Maar hoe doe je dat, aandacht geven aan een onbestemd gevoel? Moet je soms beginnen met de beelden in je hoofd?
Dat zijn grijze luchten boven bomen, nog vol in het blad. Van de regen druipende bonenstruiken. Zonnebloemen, die hun koppen zwaar naar beneden laten hangen. Ook zie ik een stokroos, die zijn laatste rode bloempje nog even probeert vast te houden. Deze plaatjes liggen niet netjes naast elkaar, als in een mooi aangelegde achtertuin. Nee, tussen die natte bonen en uitgebloeide bloemen zweven, voor mijn geestesoog, nog andere taferelen.
Doorgeknipte hekken in Calais. Een cruiseschip in Kos, dat een tweede leven krijgt als opvangcentrum voor Syriërs. Een jongetje, in een volgepropte trein in Macedonië. Hartverscheurend schreeuwt het om zijn moeder, ergens in de massa op het perron. Iemand trekt hem uit de trein, net voordat die vertrekt. Het scheelde niets of hij was moederziel alleen geweest, op weg naar Hongarije, Schengenland.
Momentopnames uit twee totaal verschillende hoeken. Ze vertellen wat er is, maar ook over wat er komen gaat. Wat precies, weet ik net zo min als u. Maar dat het onstuimig wordt, daar ben ik behoorlijk zeker van.
Deze column is gepubliceerd in Dagblad de Limburger en het Limburgs Dagblad op 20 augustus 2015.
Schopenhauer zei het al: het ergste moet nog komen.
Mooi, om stil van te worden.