En ik maar denken dat het Limburgs Museum in Venlo lag. Dat is dus niet zo. In Venlo ligt wel een gebouw met die naam, maar het echte Limburgs Museum bevindt zich in Maastricht. Het heeft zich vermomd als Provinciehuis. U weet wel, dat langgerekte jaren 80-gebouw, vlak langs de Maas.
Deze column is gepubliceerd in Dagblad de Limburger op 5 oktober 2019.
De gids die ons daar rondleidt, loodst ons linea recta naar het bestuursgedeelte op het eiland. Om daar te komen, moeten we door een lange gang, over vloerbedekking die -ziet u dat?- de waterstroom van de Maas suggereert. Aan weerszijden van de gang zijn achter glazen wanden ambtenaren aan het werk. Ik ga daar geen grapjes over maken.
Eenmaal in het sjieke deel, weet de gids niet waarop ze het eerst zal wijzen. De roomwitte marmeren vloeren, de giga nertswand of de ongekend uitgebreide verzameling kunstwerken van Limburgse hand.
In de Statenzaal waarschuwt ze voor de glazen pegels van de Italiaanse kroonluchter. Daarmee is het lelijk oppassen want als er ook maar ééntje naar beneden valt, die -dat zul je net hebben- op jouw hoofd terechtkomt, himmel je waarschijnlijk al nog voordat je op de grond gezegen bent.
Later in het Prandium, het huisrestaurant, vraagt ze: ‘Waar komt u allemaal vandaan?’ ‘Uit Herten!’ En ‘Klimmen!’ hoor ik aan mijn tafel. Verderop komt er iemand ‘uut Venray.’ Dat vindt de gids fijn om te horen. Want, zo zegt ze: ‘Het Provinciehuis is van ons allemaal.’
Nu wil ik dat graag geloven, maar ik vind dat toch een beetje moeilijk. Ik bedoel: met al die sjieke dingen hier. En ook die brede deur, waarvoor gefluisterd dient te worden als de baas erachter druk bezig is met bezoek. Dat heb ik in mijn andere huis allemaal niet.
Naast me zit een mevrouw die ook die bijna- verontschuldigende toon in ‘dit huis is van ons allemaal’ gehoord heeft. Ze roert de bodem uit haar kopje. Tot ze hardop peinst: ‘Unne haup vinstere te wesje hie.’