Ben ik dood? Kassiewijle gegaan zonder het te beseffen? Dat lijkt me stug. Ik herinner me geen lastige vragen over begane zonden toen ik hier binnenkwam. Bovendien zou het wel erg toevallig zijn dat in de hemel dezelfde schemerlamp staat als bij mij thuis. En dan ook nog eens precies zo gedraaid, dat je de barst in de glazen kap vanaf de bank niet ziet. Nee, ik weet het tamelijk zeker: ik ben niet dood. Wat is er dan aan de hand? Waarom doe ik, als rechtgeaarde Limburgse niet meer mee met carnaval? Waarom neem ik zelfs niet eens de moeite het getrompetter te ontvluchten? Hoe bestaat het dat ik het opeens wel prima vind om tot woensdag in mijn mekkelijk joggingpekske binnen te blijven? Dat is toch raar?
Niet waar. Het is helemaal niet zo raar. De helft van de Limburgers haalt zijn schouders op bij de georganiseerde vrolijkheid van de komende dagen. De helft! En, zo rekent www.denattevinger.nl me voor: meer dan 60 procent van de niet-vierders blijft gewoon hier. Niks skiën, stoïcijns doorwerken of een paar dagen weggaan, om ginds te wachten tot het over is. Nee hoor, ze doen hetzelfde als ik. Ze blijven lekker thuis. Aha. Het is dus net zo normaal om carnaval níet te vieren dan om het wél te doen. Dus vrezen voor de rechtgeaardheid van mijn Limburgerschap hoef ik ook al niet. Het mag met een rechte rug hardop gezegd worden: veel plezier jullie van die andere helft, maar aan mijn lijf geen polonaise. Laat mij maar wat aanrommelen in de keuken. We zien elkaar straks!
Op het aanrecht staat een bord met twee varkenshaasjes. Lepeltje-lepeltje liggen ze samen te ontdooien. De linker, de langste, heeft zich van kop tot staart gebogen over de rechter. Een vreedzaam tafereel. Nu vraag ik u. Als ik niet in het hemelse rijk ben en zelfs niet eens een béétje raar, hoe kan het dan dat ik opeens, helemaal uit het niets, poëzie in een stuk varkenshaas zie?
Deze column is gepubliceerd in de Limburgse kranten op 24 februari 2017.
Vanaf de andere kant, geniet van je carnaval thuis!
Have fun Trudi Timeout!