De Korte Leidesedwarsstraat komt uit op het Leidseplein maar zou ook in het centrum van Alicante of Istanbul kunnen liggen. Goedkope eettenten liggen er schouder aan schouder. Hè toch, hebt u dat ook? Bij ‘schouder aan schouder’ moet ik meteen aan Rutte denken. Ze zouden het ook moeten verbieden: politici die woorden wegkapen alsof het hun persoonlijke bezittingen zijn. Ik kaap ze bij deze terug. ‘Schouder aan schouder’ is van het volk en laat zich in dit geval goed lenen voor het beschrijven van een rijtje ristorantes en grillrooms, die elkaar in een geurwolk van spareribs en Italiaanse kruiden overeind proberen te houden.
‘Binnen is nog plats,’ gebaart de gastheer die aan het ijsberen is voor zijn terras. Ook al wordt het zinnetje uitgesproken met een Italiaans accent, ik versta dat prima. In Sevenum zeggen ze dat precies zo. ‘Binne is nog plats en angers schuve ze mar un bats.’ Goed. Terug naar Amsterdam. Ook buiten is nog plaats en met de jas aan, een deken over de benen en een regiment warmtelampen boven het hoofd is het heel goed te doen.
Hoewel, de gastheer denkt daar anders over. ‘Koud,’ vindt hij. En terwijl hij zich met de handen kruislings op zijn rug slaat herhaalt hij: ‘koud.’ Hij voelt niet alleen waarover hij praat, hij weet het ook: ‘Volgende week nog kouder. Maar in Australië veertig graden.’ Hij laat zijn ogen rollen in hun kassen en er ontsnapt een fluitje aan zijn lippen: ‘Weet u? God heeft ons geleerd, we moeten van de aarde houden als van ons lijf. Maar de wereld is gek. Nee, de mensen zijn gek. Ze maken alles kapot.’
We zwijgen. Even weten we niet waar we het plots zo warm van krijgen: de dampende penne voor ons of die energieslurpende warmtebronnen boven ons. De gastheer hervat zijn ijsberendans. Jaagt verwoed een vuurtje in zijn sigaret en blaast de rook naar God.
Deze column is gepubliceerd in Dagblad de Limburger op 13 januari 2018.