De burgemeester van Zeist speelt een belangrijke rol in ‘de zaak Ruben en Julian.’ Hij vertelt over het onmetelijke verdriet van moeder en de naaste familie. Dat doet hij gepast: als een aangeslagen maar wijze burgervader die iets met gevoel kan zeggen zonder zelf in huilen uit te barsten. We bijten op onze lip. Zoveel verdriet past niet in een mensenleven, zou je denken. Maar dat is een loze gedachte, er past heel veel in een mensenleven.
De stroom aan berichten en foto’s in de media heeft de gezichten van de broertjes beetje bij beetje dieper in onze geest geprent. Het lijkt alsof we ze echt hebben gekend. Alsof ze met hun moeder in ons dorp woonden. Het dorp Nederland verbonden door hoop tegen beter weten in.
Over hoop gesproken. Mijn favoriete schrijver Sándor Márai is daar in zijn romanKentering van een huwelijk allesbehalve optimistisch over. Hij reduceert hoop tot ‘niets anders dan de angst dat je iets niet zult krijgen waar je hevig naar verlangt.’ Hoop als verhulde angst dus, om nog even niet onder ogen te hoeven zien wat je eigenlijk al weet. De naakte waarheid.
Het familiedrama illustreert hoe erg het mis kan gaan in een gezin. En weer komt die vraag: Hoe heeft het zo uit de hand kunnen lopen? Vanaf 2015 krijgen gemeenten de regie over de jeugdzorg. Ik hoop dat die daar in goede handen is. Als het om het welzijn van onze kinderen gaat, zie ik graag blije burgemeesters. Het allerliefst hoor ik hen hele eenvoudige dingen zeggen, bijvoorbeeld over wat hoop doet. Die droom is nog pas ergens ingeleverd.
Deze column is gepubliceerd in Dagblad de Limburger en het Limburgs Dagblad op 24 mei 2013
Erg mooi, Ank… zo had ik het nog niet eerder gezien, die hoop….
Sjoen geschreve!!
Mooi geschreven Ank, het is je gelukt! Liefs Sabine
Hoi Ank, prachtig, in één woord!