Op de Bayerstraße in München hoor ik, tussen het station en de Karlsplatz, sirenes en een schreeuwende menigte. Pas als ik zie waar het geluid vandaan komt, begrijp ik waar het om gaat. Zo’n vijfhonderd Duitse Irakezen trekken onder politiebegeleiding in de richting van het centrum. Mannen, vrouwen en kinderen. Ze dragen spandoeken en foto’s van verschrikte kindergezichten met zich mee. Gezichten, waarvan de grote ogen iets verschrikkelijks hebben gezien. De hel.
Twee mannen blijven vlak voor me staan en houden de afdrukken op A4-formaat omhoog. Over de rand van het papier kijken ze me aan. Ze wachten geduldig tot ik met mijn mobiel een foto van hen maak. Dan buigen ze even het hoofd, sluiten zich weer aan bij de groep en lopen verder. Het Arabisch ben ik niet machtig, maar hun gezichten kan ik lezen. Zij zijn bezorgd tot in hun vezels. In de stiltes tussen de gescandeerde leuzen, hoor ik hun wanhopige roep: Help ons, EU! Help de Yezidi’s. Help onze families.
Op hetzelfde moment genieten een stukje verderop, duizenden parkbezoekers van een omgeving die in de verste verte niet aan de hel doet denken: de uitgestrekte Englischer Garten. Meeuwen en kraaien vliegen er vreedzaam boven de weiden. Een groepje jongens speelt met een bal. Een paar heren op leeftijd genieten in horizontaal gestrekte houding van de heersende Freikörperkultur. Af en toe staat een van hen op, om een paar tenen in de Eisbach te steken. Ah, koud! De stadsgeluiden zijn ver weg. Hier klinkt muziek in uptempo, van een vrolijke Tirolerband. Het leven is verschrukkelijk.
Deze column is gepubliceerd in Dagblad de LImburger en het Limburgs Dagblad op 14 augustus 2014.
Verschrukkelijk zoals je de tegenstellingen weergeeft. Onze Lianne Ploumen is al onderweg met voedsel, water en parachutes.
… en dekens!
Mooi !
“Ha Ank, lang niks meer gelezen en meteen raak!
Je slot alleen al! Nieuw ABN? Mag wat mij betreft; 2 in 1”