‘En, goede reis gehad?’ Met een zucht laat mijn dochter haar tas op de grond vallen. ‘Ik zat in de trein naast een man die een boek op schoot had met de titel Praten met vreemden.’ In zo’n geval kunnen drie uurtjes lang duren, dat snap ik wel. ‘Trouwens over boeken gesproken, jij houdt toch van Griet op de Beeck? Dan vind je deze roman ook vast leuk, of nou ja leuk…’ Ze duwt me een dik boek in de handen. Het smelt, de debuutroman van Lize Spit.
Aha, ook een jonge Vlaamse schrijfster dus. Niet vreemd dat ze hier in één adem met Griet op de Beeck genoemd wordt. Maandagavond zag ik Op de Beeck nog op tv. Ze was te gast bij De Wereld draait door om te vertellen over het eerste deel van haar nieuwe trilogie. Een werk waarin ze afrekent met haar incestverleden.
Petje af. Je moet het maar durven: voor het oog van de camera zo’n pijnlijk levensverhaal op tafel leggen. Daarmee bewijst ze alle incestslachtoffers een eer. Bovendien geeft ze hen moed. Omdat ze laat zien dat je zo’n verleden te boven kunt komen. Ze is het wandelende bewijs van de boodschap: met de hulp van een goede therapeut kom je hier doorheen. Het is niet nodig om uit wanhoop van een brug te springen. Als het incestmonster in de bek is gekeken, blijkt het leven echt de moeite waard. Heftige kost.
Het smelt van Lize Spit mag dan niet over incest gaan, toch is ‘heftig’ ook bij dit verhaal het eerste woord dat zich opdringt. Met stip gevolgd door gruwelijk en schokkend. De vraag werpt zich op, hoe een jonge vrouw zoveel genadeloze naargeestigheid bij elkaar verzinnen kan. Tenminste, als het al verzonnen is. Direct nadat ik het boek dichtklapte, wist ik het al. Ik zal niet meer door de Belgische Kempen rijden en eenvoudig kunnen denken: best een aardig gebied hier. De Kempen zijn met dank aan Lize Spit, na Het smelt voorgoed besmet.
Deze column is gepubliceerd in de Limburgse kranten op 29 september 2017.