Het meisje van tien, hooguit elf vraagt aan de man: ‘Meneer, waarom zegt u dat mama zo’n mooie gele jurk aan heeft? Die jurk is toch rood?’ Bijzondere vraag hè? Hebt u hem? Wacht, ik ga u helpen. Het meisje is nog volop kind en daarom heeft ze ‘gele’ gehoord waar de man toch duidelijk ‘geile’ zei. Grappig? Hm. Maar daar gaat niet om. Waar het om gaat, is dat het kind iets hoort wat het pas later, als het wat ouder en rijper is, zal gaan begrijpen. Sommige kwartjes vallen pas als je eraan toe bent. Ik noem dat graag het gele-jurk-syndroom.
Ik vertel u dit omdat we vroeg of laat allemaal te maken krijgen met iets wat lijkt op dat syndroom. Mij gebeurde dat vorige week nog, in de aanloop naar mijn verjaardag. Dank u. 57. Mooi getal ja.
Ik sta voor de spiegel in de badkamer wat te chambreren en stel vast dat het nog nét geen levend opgebaard hoofd is, wat ik daar voor me zie. Een hoofd dat zich niet meer leent voor het maken van selfies, zoveel is duidelijk. Maar opeens, helemaal uit het niets, spreekt dat hoofd totaal senang (let op het woord totaal): het is wat het is en dat is het. Blijkbaar ben ik er sinds vandaag aan toe, om de betekenis van die kegel van een tegel te voelen tot in de kern van mijn knoken. En het mooie is, dat ik op slag creatief word door de diepe acceptatie die nu door mij heen gaat. Voor het eerst zie ik in de groeven tussen mijn wenkbrauwen een handige bewaarplek voor euromunten. Nou ja!
Maar wow, serieus, wat een rust, die rijpheid. Of het nu gaat om een gemiste trein, de verkeerde kassa of de volgende envelop van het Justitieel Incassobureau, voor mij geen adrenalinestoten en gegodver meer. Zo fijn. Alleen nog maar dat heilzaam kwartje: het is wat het is en dat is het. Dat je daar jarig voor moet worden.Deze column is gepubliceerd in Dagblad de Limburger op 20 april 2019.