‘Hoe is je vader aan al die spullen gekomen?’ vraagt een oude heer terwijl hij zijn oog laat gaan over de reacties in het gastenboek. Het meisje achter de kassa van Eyewitness, het oorlogsmuseum in Beek, heeft het vast al duizend keer verteld.
‘Op zijn twaalfde kocht hij zijn eerste helm. Wat u hier ziet, is eigenlijk een uit de hand gelopen hobby.’ Zeg maar gerust: een professioneel uit de hand gelopen hobby. Het museum in de voormalige burgemeestersvilla aan de Maastrichterlaan heeft niets te veel beloofd. Eenmaal binnen, sta je daadwerkelijk oog in oog met taferelen uit de Tweede Wereldoorlog. De 150 levensechte mannequinpoppen in oorlogstenue geven je het gevoel dat ze elk moment kunnen gaan bewegen.
Er meldt zich een echtpaar met twee zoontjes bij de kassa. Met de regenjassen nog aan, luisteren ze naar de uitleg over de opzet van het museum. Daarna lopen de ouders door naar de diorama’s op de benedenverdieping. De jongetjes mogen samen, als ze beloven dat ze ‘echt echt rustig’ zullen doen, alvast naar boven. Met hun gezichtjes in de juiste plooi, wij weten heus wel dat het hier geen speeltuin is, lopen ze bedaard de trap op. Op de tussenverdieping blijven ze staan voor een diorama met twee poppen achter prikkeldraad, gehuld in verschoten concentratiekampkledij.
‘Waarom legt die man zijn hand op de prikkeldraad? Dat doet toch pijn?’ vraagt de kleinste fluisterend aan zijn broertje. En als een antwoord uitblijft: ‘Ik zie hier niets van Anne Frank.’ Daar heeft zijn grote broer wel een antwoord op. ‘Ja maar, ze bedoelen hier van het leger. Anne Frank was niet belangrijk. Die heeft alleen een dagboek geschreven.’En dan iets luider: ‘Hoor je die muziek? Die gebruiken ze vaak als depressief liedje in youtube-filmpjes.’
Maar het kleine broertje hoort hem al niet meer. Hij is de trap af, zijn vader halen. Terug op de plek, wijst hij naar de mannen achter de prikkeldraad. ‘Papa, dit was zeker toen de dinosaurussen nét dood waren hè?’ De vader glimlacht en zwijgt. Aait de kleine liefdevol over zijn kuif. ‘Kom,’ zegt hij, ‘we gaan eens kijken waar mama is.’
Deze column is gepubliceerd in de Limburgse kranten op 1 september 2017,