Oog in oog met ons nieuwe, nog kale huis moet ik denken aan een passage uit Windstilte van de ziel van Joke Hermsen. Hoe de betreffende zin precies luidt weet ik niet meer, maar ik ken wel nog de strekking ervan: gebruik maken van wat er is, wordt pas mogelijk dankzij wat er niet is. Even concreet, het zijn dus de gaten (lees: de ramen en deuren) die een huis bruikbaar maken.
Interessante observatie. Want een van de eerste dingen die mensen doen als ze een nieuw huis betrekken, is het afplakken van de ramen. Ook wij. Met behulp van een stapel oude kranten, een boventallig douchegordijn en een rol tesa-crêpe komen we een heel eind. Toch is het geen eenvoudige klus, er zijn nogal wat vragen. Zijn loergaatjes asociaal? Waarom doet het pijn als je een afgedankt douchegordijn doormidden knipt? Willen we onder de kranten door kunnen kijken of alleen maar eroverheen? En niet onbelangrijk: wat mogen de voorbij wandelende mensen van ons zien?
Lastige klus of niet: de privacy moet bewaakt. Dat geldt niet alleen voor wie je ‘echt’ bent (je off-line identiteit), maar ook voor wie je ‘bijna’ bent (je online-identiteit). Als burgers van de 21e eeuw zijn we opgezadeld met de plicht ons af te vragen wat privé moet blijven en wat niet. Denken dat je niets te verbergen hebt (sorry, heb ik ook lang gedaan) is nu ronduit naïef. Wie zich afvraagt waarom, raad ik aan op Youtube even ‘Tom Degroote’ in te typen.
Voor wie daar geen zin in heeft, een korte samenvatting. Het filmpje met de titel See how easily freaks can take over your life laat zien dat het een eitje is, je uit te geven voor iemand anders. Een eenvoudig man als Tom Degroote bijvoorbeeld. Je hoeft als kwaadwillende alleen maar die gegevens te gebruiken, die de echte Tom wat al te gemakkelijk met de wereld heeft gedeeld. Een paar onschuldige kiekjes op Facebook in combinatie met een reactie op een fout mailtje en het kan zomaar uitlopen op een drama.
Deze column is gepubliceerd in het Dagblad de Limburger op 17 maart 2018.